maandag 14 juli 2014

Test #4: Wat voor eter ben jij?

Hoi,
Vandaag heb ik weer een test voor jullie. Het is namelijk al best wel lang geleden dat ik een test heb gedaan. Dus vond ik het wel weer eens tijd worden. Deze test gaat over eten. Het is namelijk een test waarmee je erachter kan komen wat voor eter jij bent. Onderaan dit artikel geef ik per type ook nog een aantal tips over gezond eten. En natuurlijk vertel ik me eigen uitslagen ook. Veel lees plezier!

De bedoeling?
Beantwoord de vragen, tel dan de uitslagen bij elkaar op en bekijk onderaan wat voor type je bent.

De test:
1. Je broertje heeft thuis een zak snoep op de tafel laten slingeren...
A. Als die zak toch al open is... (Oké, ik eet hem niet helemaal leeg)
B. Pech voor mijn broertje: als ik me verveel is de kans groot dat ik hem helemaal leeg eet!
C. Alleen als ik toevallig honger heb, eet ik uit de zak.
D. Ik neem hooguit twee snoepjes, daarna stop ik hem weg.

2. Je loopt langs een ijsboer en ziet iemand een ijsje eten...
A. Ik krijg gelijk zin in een ijsje!
B. Ik denk: ´als ik toch al de hele dag gesnoept heb, kan dat ijsje er ook nog wel bij´.
C. Dat doet me niets, waarschijnlijk valt het me niet eens op.
D. Ik zou er wel eentje willen, maar ijs is zo zoet en ongezond.

3. Je komt thuis en hebt ruzie gehad op school. De koektrommel staat op tafel en je broer of zus zitten er uit te eten...
A. Ik ga erbij zitten en eet natuurlijk ook gezellig wat koekjes.
B. Ik eet de trommel half leeg. Dat heb ik ook wel verdiend!
C. Als ik geen trek heb, eet ik ook geen koekjes.
D. Ik pak liever een appel of banaan van de fruitschaal.

4. Je hebt net een 4 voor je proefwerk gehaald. Je baalt en loopt in de pauze met je vriendinnen in de supermarkt..
A. Ik heb eigenlijk al gegeten, maar als ik langs het snoepschap loop neem ik voor de gezelligheid toch iets mee.
B. Om mezelf op te vrolijken, koop ik een chocoladereep of een zak chips.
C. Ligt eraan, als ik nog niet gegeten heb, koop ik wel wat.
D. Ik koop niks, al die zoetigheid is niet goed voor mij.

5. Samen aan tafel voor het avondeten..
A. Eet ik (al kletsend) ongemerkt vaak net iets te veel. Het is toch zonde als er eten overblijft?
B. Ligt het eraan hoe ik me voel of ik veel eet.
C. Eet ik waar ik trek in heb, de rest laat ik staan.
D. Neem ik altijd veel groente en sla en niet te veel jus of vette saus.

6. Je zit op een saaie verjaardag en er staan allerlei hapjes op tafel...
A. Iedereen eet, dus jij eet gezellig met iedereen mee.
B. Je eet zoveel mogelijk uit alle bakjes om de tijd door te komen.
C. Je kijkt of je iets kunt doen, afwassen of zo. Om het minder saai te maken.
D. Je kiest alleen de gezonde hapjes: rijstwafels, noten, toastjes.

7. Je maakt ´s ochtends brood klaar voor mee naar school. Het word een lange, zware dag met een toets.
A. Ik neem iets lekkers mee voor samen met me vriendinnen in de pauze.
B. Ik doe lekker veel chocoladepasta op mijn brood. Misschien wel een lekker zoete reep of koek erbij.
C. Je bent met je hoofd bij de toets. Eten dat zie je later wel.
D. Ik zorg voor een extra boterham met iets gezonds erop.

8. Wanneer je langs de schoolkantine loopt dan:
A. Koop je bijna altijd iets, zeker als mijn vriendinnen dat ook doen.
B. Koop ik alleen iets als ik moe ben of me niet zo goed voel.
C. Koop ik alleen iets als ik toevallig trek heb.
D. Koop ik niets, want ik ga zo lekker mijn meegenomen boterhammen opeten.

9. Je hebt net een hele zak chips leeggegeten. Hoe voel je je?
A. Ligt eraan: gezellig samen met anderen, dan hoort chips er echt bij!
B. Een stuk beter! Zou er nog een zak zijn?
C. Ik had trek en die is nu weg, dus prima.
D. Bah! Ik voel me schuldig. Chips is zo ongezond! En ik word er nog dik van ook.

10. Je moeder geeft je een lijstje om wat boodschappen te halen.
A. Je baalt dat je boodschappen moet halen en beloont jezelf met iets lekkers.
B. Je kunt het niet laten chocolaatjes mee te nemen. Voor straks met je moeder bij de thee.
C. Je haalt wat je moeder heeft opgeschreven.
D. Je kijkt goed of je de gezondste producten kiest.

Mijn antwoorden:
1. C. En het ligt er ook nog aan wat voor snoep het is.
2. A. Ook al vriest het: ik heb altijd zin in ijs!
3. C. Maar ik heb bijna altijd wel zin in koekjes!
4. C. En het ligt er natuurlijk ook aan of ik wel geld heb.
5. A. Klopt echt helemaal.
6. A. Maar soms ook wel C.
7. C. Maar ik maak wel gewoon eten klaar. Maar niks speciaals.
8. D. Het kost alleen maar geld.
9. A. Alleen eet ik niet echt vaak chips.
10. C. Gewoon.
Mijn uitslag: Het meeste C.: Slordige eter. Dit klopt een beetje wel en een beetje niet. Het zit namelijk zo: Als ik naar school moet, eet ik mijn ontbijt en avondeten meestal wel op een vaste tijd. Maar de lunch verschilt wel. We hebben namelijk 2 pauzes op school en de ene keer eet ik al me eten op in de eerste pauze en de andere keer verdeel ik het weer en soms eet ik het nog aan het eind van de dag op. Maar als ik niet naar school ga dan verschilt echt alles! Meestal lunch ik dan helemaal niet of niet veel. En de ontbijt tijden verschillen ook heel erg. De ene keer om 9 uur, de andere keer pas om 12 uur. Dus ergens klopt de uitslag wel.

De antwoorden:
Het meeste A.: Gezelligheidseter
Eten betekent voor jou: gezelligheid! Zodra je samen met je vriendinnen of familie bent, is het tijd voor eten. Je houdt waarschijnlijk ook wel van koken.
Tips:
1. Kies wat vaker voor gezond gezelligheidseten!
2. Stop met eten als je geen trek meer hebt.
3. Doe snoep en koek in een ondoorzichtige pot. Dan is de verleiding kleiner om toch nog ff een snoepje of koekje te pakken.

Het meeste B.: Troost of verveel eter
Eten is voor jou verbonden met je gevoel. Verveel je je, voel je je ellendig, moe of teleurgesteld? Dan stop je als troost iets in je mond. En als je je wel goed voelt, dat eet je ook veel gezonder.
Tips:
1. Zit je ergens mee, vertel dat dan aan een vriendin/moeder/mentor/etc. Dat lucht meer op dan (ongezond) eten te eten.
2. Verveel je je? Ga dan iets anders doen dan eten. In mijn anti/verveel tips artikelen staan heel veel tips.
3. Als je dan toch iets moet eten neem dan gezond eten. Bijvoorbeeld fruitsalade, noten of groentesnacks.

Het meeste C.: Slordige eter
Eten is voor jou bijzaak. Als je iets anders te doen hebt, vergeet je heel vaak dat je nog moet eten. En daardoor sla je heel vaak maaltijden over.
Tips:
1. Bedenk dat eten echt belangrijk is. Het is brandstof voor je lichaam. En een auto kan toch ook niet rijden zonder brandstof. Zo kan je ook niet leven zonder eten.
2. Ontbijt altijd goed! Ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag.
3. Zorg dat je altijd iets gezonds bij de hand hebt. Als je dan honger krijgt ga je niet iets ongezonds eten.

Het meeste D.: Gezondheidseter
Eten moet voor jou gezond zijn. Je bent bewust van wat je eet. En probeert zo goed mogelijk voor je lichaam en het milieu te zorgen.
Tips:
1. Een keer een snoepje of koekje is helemaal niet erg.
2. Zorg dat je niet te weinig gaat eten.
3. Je kunt ook eten combineren. Iets gezonds met iets minder gezonds kan ook heel lekker zijn.

Dit was het dan weer voor vandaag. Ik hoop dat jullie dit een leuk artikel vonden. Laat ook weten wat je er van vond en welke artikelen je nog meer wil zien. XXX Saskia 

1 opmerking: